القائمة
Hoed
11."41. En hij (Noach) zeide: ""Scheept u in. In naam van Allah zij haar vaart en haar ankeren. Mijn Heer is voorzeker Vergevensgezind, Genadevol."""
11."42. En zij bewoog zich met hen op golven als bergen voort. En Noach riep tot zijn zoon, die zich afzijdig hield: ""O mijn zoon, scheep u met ons in en wees niet met de ongelovigen."""
11."43. Hij antwoordde: ""Ik zal mijn toevlucht weldra op een berg zoeken, die mij tegen het water zal beschermen."" Hij antwoordde: ""Er is deze dag geen beschermer tegen het gebod van Allah, met uitzondering van degenen wie Hij barmhartigheid toont."" En een golf kwam tussen beiden, hij behoorde tot de drenkelingen."
11."44. En er werd gezegd: "" O, aarde, slok op uw water en o, hemel, houd op (met regenen)."" En het water werd tot zakken gebracht en het gebod was vervuld. En de Ark kwam op (de berg) Al-Djoedie te rusten. En er werd gezegd: ""Vervloekt zij het onrechtvaardige volk."""
11."45. En Noach riep zijn Heer aan en zeide: ""Mijn Heer, mijn zoon is voorwaar van mijn familie en Uw belofte is voorzeker waar en Gij zijt de Rechter der rechters."""
11."46. Hij (God) zeide: ""O, Noach, hij behoort niet tot uw gezin omdat zijn daden niet goed zijn, daarom vraag Mij niet over hetgeen waarvan gij geen kennis bezit. Ik geef u raad om niet tot de onwetenden te behoren."""
11."47. Hij zeide: ""Mijn Heer, ik zoek mijn toevlucht tot U om niet te vragen waar ik geen kennis van heb. En indien Gij mij niet vergeeft noch mij barmhartigheid betoont, zal ik onder de verliezers zijn."""
11."48. En er werd gezegd: ""O Noach, daal dan af (uit de ark) met Onze vrede en met zegeningen over u en over de volkeren die met u zijn. En er zullen andere volkeren zijn wie Wij een (aardse) voorziening zullen schenken, daarna zal een pijnlijke straf van Ons hen raken."""
11."49. Dit zijn de mededelingen van het onzienlijke die Wij u openbaren, welke gij noch uw volk voorheen kende. Wees geduldig, waarlijk het einde is voor de godvrezenden."""
11."50. En tot de Aad zeide hun broeder Hoed: ""O, mijn volk, aanbid Allah. Gij hebt geen God naast Hem. Gij verzint slechts leugens."""
11.51. O, mijn volk, ik vraag van u geen beloning hiervoor, mijn beloning is alleen bij Hem, Die mij schiep. Wilt gij dan niet begrijpen?
11.52. En o, mijn volk, vraag vergiffenis van uw Heer, wend u daarna tot Hem, Hij zal wolken die regelmatig regen nedergieten over u zenden en kracht bij uw kracht voegen. En wend u niet af als schuldigen.
11."53. Zij zeiden: ""O Hoed, gij hebt ons geen enkel duidelijk bewijs gebracht en wij zullen onze Goden niet in de steek laten, om hetgeen gij zegt noch zullen wij u geloven."""
11."54. Wij kunnen alleen zeggen dat sommige onzer Goden u met kwaad hebben bezocht. Hij antwoordde: ""Voorzeker, ik roep Allah tot getuige en getuigt gij ook, dat ik niets met uw afgoden uitstaande heb."""
11.55. Smeedt daarom allen buiten Hem plannen tegen mij en geeft mij geen uitstel.
11.56. Ik heb voorzeker mijn vertrouwen in Allah gesteld, Die mijn Heer en uw Heer is. Er is geen schepsel, dat zich op aarde beweegt, of Hij houdt het in Zijn macht. Voorzeker, mijn Heer is op het rechte pad.
11.57. Indien gij u afwendt, dan heb ik u hetgeen waarmede ik tot u ben gezonden medegedeeld, en mijn Heer zal een ander volk uw plaats doen innemen. Gij kunt Hem in het geheel niet deren. Voorzeker, mijn Heer is Bewaker over alle dingen.
11.58. En toen Ons gebod kwam, redden Wij Hoed en de gelovigen met hem, door Onze barmhartigheid. En Wij bevrijdden hen van een zware foltering.
11.59. En dezen waren de Aad. Zij verloochenden de tekenen van hun Heer en gehoorzaamden Zijn boodschappers niet en volgden het bevel van elke opstandige vijand op.
11.60. En er werd een vloek op hen gelegd in deze wereld en op de dag der Opstanding. Ziet! de Aad verwierpen hun Heer. Ziet! vervloekt zij de Aad, het volk van Hoed.
ابحث في القرآن
الذهاب الى السور
الذهاب الى الآيات