القائمة
De Bij
16.21. Dood en niet levend, en zij weten niet wanneer zij zullen worden opgewekt.
16.22. Uw God is Eén God. En zij die in het Hiernamaals niet geloven hun hart is vervreemd (van waarheid) en zij zijn hoogmoedig.
16.23. Allah weet ongetwijfeld wat zij verbergen en wat zij openbaren. Hij heeft de hovaardigen voorzeker niet lief.
16."24. En wanneer er tot hen wordt gezegd: ""Wat heeft uw Heer geopenbaard?"", zeggen zij: ""Het zijn slechts fabelen der ouden."""
16.25. Dat zij op de Dag der Opstanding hun last ten volle mogen dragen en een gedeelte der last van degenen die zij zonder kennis doen dwalen. Ziet! slecht is hetgeen zij dragen.
16.26. Degenen, die vóór hen waren, smeedden ook plannen, maar Allah vernietigde hun gebouw tot in de grondvesten zodat het dak van boven op hen viel, en de straf kwam over hen vanwraar zij het niet vermoedden.
16."27. Dan zal Hij hen op de Dag der Opstanding vernederen en Hij zal zeggen: ""Waar zijn Mijn medegoden, ter wille van wie gij placht te strijden?"" Degenen, die met kennis zign begiftigd zullen antwoorden: ""Schande en kwelling zullen deze Dag voorzeker over de ongelovigen zijn."""
16."28. Degenen, die de engelen doen sterven terwijl zij hun ziel onrecht aandoen zullen onderdanigheid aanbieden (en zeggen): Wij deden geen kwaad."" Neen, Allah weet, wat gij deedt."
16.29. Gaat daarom de poorten der hel binnen en vertoeft er in. Het tehuis der hovaardigen is slecht.
16."30. En wordt er tot degenen, die rechtvaardig handelden gezegd: ""Wat heeft uw Heer geopenbaard?"", dan zullen zij zeggen: ""Het beste."" Er is voor degenen, die goed doen, goeds in deze wereld doch het tehuis van het Hiernamaals is nog beter. Het tehuis der godvrezenden is inderdaad uitstekend."
16.31. Tuinen der eeuwigheid zullen zij binnengaan, waardoor rivieren vloeien. Zij zullen er in ontvangen wat zij wensen. Zo beloont Allah de rechtvaardigen.
16."32. Tot degenen, die de engelen doen sterven terwijl zij rein zijn, wordt gezegd: ""Vrede zij u. Gaat de hemel binnen voor hetgeen gij deedt."""
16.33. Zij (de ongelovigen) wachten op niets anders dan dat de engelen over hen komen of dat het gebod van uw Heer zal worden uitgevoerd. Degenen, die vóór hen waren deden dat evenzo. Allah deed hun geen onrecht aan, maar zij deden zichzelf onrecht aan.
16.34. Het boze dat zij deden trof hen en wat zij bespotten overviel hen.
16."35. De afgodendienaren zeggen: ""Als Allah het zo had gewild zouden wij niets buiten Hem hebben aanbeden, wij noch onze vaderen, noch zouden wij iets buiten Zijn wil hebben verboden."" Degenen, die vóór hen waren handelden evenzo. Maar zijn de boodschappers voor iets anders verantwoordelijk dan voor de duidelijke verkondiging?"
16."36. En voorzeker Wij wekten onder elk volk een boodschapper op, ""Aanbidt Allah en vermijdt de boze."" Toen waren er sommigen onder hen die Allah leidde en er waren sommigen die bleven dwalen. Reist daarom op aarde rond en ziet wat het einde was der loochenaars."
16.37. Als gij (profeet) begerig zijt dat zij geleid zullen worden, weet dan dat Allah voorzeker degenen niet leidt, die (zich zelve) doen dwalen. Voor dezulken zijn er geen helpers.
16.38. En zij zweren bij Allah hun sterkste eden, dat Allah de doden niet zal doen herrijzen. Waarlijk het is een ware belofte maar de meeste mensen weten het niet.
16.39. Opdat Hij het hun duidelijk moge maken waarover zij verschilden en dat de ongelovigen mogen weten dat zij leugenaars waren.
16."40. Wanneer Wij iets willen, dan zeggen Wij slechts: ""Wees"", en het wordt."
ابحث في القرآن
الذهاب الى السور
الذهاب الى الآيات