القائمة
De Koe
2."61. En toen gij zeidet: ""O Mozes, wij verdragen niet langer één soort voedsel, bid daarom voor ons tot uw Heer, dat Hij van hetgeen op aarde groeit - groenten en komkommers en tarwe en linzen en uien - voor ons voortbrenge,"" zeide Hij: ""Zoudt gij hetgeen minderwaardig is in ruil willen nemen voor hetgeen beter is? Gaat naar een stad, daar zult gij vinden, waarom gij vraagt."" En zij kwamen in vernedering en arrmoede en brachten Allah's toorn over zich, dit kwam, omdat zij de tekenen van Allah verwierpen en de profeten onrechtvaardig doodden, want zij waren ongehoorzaam en telkens weer in overtreding."
2.62. Voorzeker, de gelovigen, de Joden, de Christenen en de Sabianen - wie onder hen ook in Allah en de laatste Dag geloven en goede daden verrichten, zullen hun beloning bij hun Heer ontvangen en er zal geen vrees over hen komen, noch zullen zij treuren.
2."63. En toen Wij een verbond met u aangingen en de berg hoog boven u verhieven, zeiden Wij: ""Houdt vast, wat Wij u hebben gegeven en bedenkt wat het bevat, zodat gij behoed zult worden."""
2.64. Maar gij wenddet u af en, had Allah u Zijn genade en barmhartigheid niet betoond, dan zoudt gij zeker zijn ondergegaan.
2."65. Gij hebt degenen onder u gekend, die inzake de Sabbath overtraden. Alzo zeiden Wij tot hen: ""Weest verachte apen."""
2.66. Zo maakten Wij hen tot een voorbeeld voor hen die in die tijd leefden en voor degenen, die na hen kwamen en tot een les voor de godvrezenden.
2."67. En toen Mozes tot zijn volk zeide: ""Waarlijk, Allah gebiedt u, een koe te slachten"", zeiden zij: ""Drijft gij de spot met ons?"" Hij zeide: ""Ik zoek toevlucht bij Allah, om niet tot de onwetenden te behoren."""
2."68. Zij zeiden: ""Bid voor ons tot uw Heer, opdat Hij het ons duidelijk make, wat voor een koe dit moet zijn."" Hij antwoordde: ""Hij zegt, dat het een koe moet zijn, noch oud, noch jong, volwassen, tussen beide in - doet nu, wat u geboden is."""
2."69. Zij zeiden: ""Bid voor ons tot uw Heer, dat Hij het ons duidelijk make, welke kleur zij heeft"" Hij antwoordde: ""Hij zegt, dat het een gele koe is met een diepe kleur, aangenaam voor hen, die haar zien."""
2."70. Zij zeiden: ""Bid voor ons tot uw Heer, dat Hij ons mededele, hoe zij is, want al zulke koeien zien er voor ons gelijk uit, en als Allah het wil, zullen wij juist worden geleid."""
2."71. Hij antwoordde: ""Hij zegt, dat het een koe is, die nog nooit afgericht is geweest, om de aarde te beploegen, of de akkers te bevloeien, een koe, gaaf en vlekkeloos."" Zij zeiden: ""Nu hebt gij het precies gezegd."" Toen slachtten zij haar, doch liever hadden zij het niet gedaan."
2.72. En toen gij trachttet een mens te doden en onder elkander er over twisttet, was Allah de onthuller van wat gij verborgen hieldt.
2."73. Toen zeiden Wij: ""Treft hem (de moordenaar) voor een gedeelte van het vergrijp tegen hem (de gedode)"". Aldus geeft Allah leven aan de doden en toont u Zijn tekenen, opdat gij zult begrijpen."
2.74. Daarna verhardde zich uw hart. Zij zijn als stenen, of nog harder, want er zijn stenen, waaruit stromen ontspringen en er zijn er zeker, die splijten en er vloeit water uit. En sommige zijn er die uit vrees voor Allah neervallen. En Allah is niet achteloos, ten opzichte van wat gij doet.
2.75. Verwacht gij, dat zij u zullen geloven, terwijl een aantal hunner het woord van Allah heeft vernomen en het verdraait, nadat zij het hebben begrepen, tegen beter weten in.
2."76. Wanneer zij de gelovigen ontmoeten zeggen zij: ""Wij geloven"" en wanneer zij onder elkander zijn zeggen zij: ""Verhaalt gij hun, wat Allah u heeft geopenbaard, zodat zij daardoor met u kunnen redetwisten voor uw Heer."" Wilt gij dan niet begrijpen?"
2.77. Begrijpen zij dan niet, dat Allah weet, wat zij verbergen en wat zij openbaar maken?
2.78. En sommigen hunner zijn ongeletterd, zij weten niets van het Boek, maar hebben hun valse denkbeelden: zij vermoeden slechts.
2."79. Wee daarom degenen, die een boek met hun eigen handen schrijven en dan zeggen: ""Dit is van Allah"", opdat zij er een onwaardige prijs voor kunnen nemen. Wee hun dan, voor hetgeen hun handen schrijven en wee hun voor hetgeen zij verdienen."
2."80. En zij zeggen: ""Het Vuur zal ons slechts voor een klein aantal dagen deren"". Vraag hun: ""Hebt gij dan een woord van Allah verkregen? Dan zal Allah Zijn belofte nooit breken. Of zegt gij iets over Allah, dat gij niet weet?"
ابحث في القرآن
الذهاب الى السور
الذهاب الى الآيات