Het Huis van Imran
3.1.1. Alif Laam Miem.
3.2.2. Allah! Er is geen God, dan Hij, de Levende, de Zelfbestaande.
3.3.3. Hij heeft u het Boek met de waarheid nedergezonden, vervullende, hetgeen er aan voorafgaat en Hij zond voordien de Torah en het Evangelie als leiding voor het volk en Hij heeft het Verschil geopenbaard.
3.4.4. Voorzeker, zij, die de tekenen van Allah verwerpen, zullen een strenge straf ontvangen, Allah is machtig, de Heer der Vergelding.
3.5.5. Voorzeker, er is niets op aarde of in de hemelen voor Allah verborgern.
3.6.6. Hij is het, Die u in de baarmoeder vormt zoals Hij wil, er is geen God dan Hij, de Almachtige, de Alwijze.
3.7."7. Hij is het, Die u het Boek heeft nedergezonden, er zijn verzen in, die onoverdrachtelijk zijn, zij vormen de grondslag van het Boek, en er zijn andere (verzen), die zinnebeeldig zijn. Maar degenen in wier hart dwaling is, volgen die, welke zinnebeeldig (bedoeld) zijn en zoeken tweedracht en de verkeerde uitleg. En niemand kent de juiste uitleg dan Allah en degenen, die vast gegrondvest zijn in kennis, die zeggen: ""Wij geloven er in, het geheel is van onze Heer"", en niemand trekt er lering uit, dan zij, die begrip hebben."
3.8.8. Onze Heer, laat ons hart niet afdwalen nadat Gij ons hebt geleid en schenk ons Uw barmhartigheid, waarlijk, Gij zijt de Milddadige.
3.9."9. Onze Heer, Gij zijt het, Die de mensen zal verzamelen op de Dag, waaraan geen twijfel is, voorzeker, Allah breekt de belofte niet."""
3.10.10. Voorzeker zullen de bezittingen en kinderen der ongelovigen hun tegen Allah in het geheel niet baten: dezen zullen brandstof voor het Vuur zijn,
3.11.11. Op de wijze van Pharao's volk en degenen, die vóór hen waren. Zij verloochenden Onze tekenen, dus strafte Allah hen voor hun zonden, Allah is streng in het straffen.
3.12."12. Zeg tot de ongelovigen: ""Gij zult worden terneergeslagen en in de hel worden verzameld, dit is een kwade rustplaats."
3.13.13. Voorzeker was er voor u een teken in de twee legers die elkander ontmoetten, het ene leger vechtend voor de zaak van Allah en het andere ongelovig, dezen zagen de anderen voor hun eigen ogen dubbel zo talrijk als zijzelf. En Allah versterkt met Zijn hulp, wie Hij wil. Daarin is zeker een les voor hen, die ogen hebben.
3.14.14. Voor de mensen is de liefde tot begeerten schoonschijnend gemaakt, vrouwen, kinderen, stapels goud en zilver, raspaarden, vee en akkers. Dat is de voorziening van het leven dezer wereld, maar Allah is het, bij Wie het juiste einddoel ligt.
3.15."15. Zeg: ""Zal ik u over iets beters inlichten dan over dit alles?"" Voor degenen, die God vrezen, zijn er tuinen bij hun Heer, waar doorheen rivieren stromen, daar zullen zij vertoeven en voor hen zijn reine metgezellen, alsmede Allah's welbehagen. En Allah ziet Zijn dienaren."
3.16."16. Hen die zeggen: ""Onze Heer, voorzeker hebben wij geloofd, vergeef ons daarom onze zonden en red ons van de straf van het Vuur."""
3.17.17. En de geduldigen, de waarachtigen, de gehoorzamen en zij die wel doen en zij die vergiffenis vragen in de morgenstond.
3.18.18. Allah getuigt, dat er geen God is dan Hij en de engelen en degenen, die kennis bezitten, getuigen dit eveneens, handhavende de rechtvaardigheid: er is geen God dan Hij, de Almachtige, de Alwijze.
3.19.19. Gewis, de ware godsdienst voor Allah is de Islam. En degenen, aan wie het Boek was gegeven, verschilden eerst onderling uit afgunst, nadat kennis tot hen was gekomen. En wie de tekenen van Allah verwerpt, (wete) dat Allah vlug is in het verrekenen.
3.20."20. En zeg wanneer zij met u redetwisten: ""Ik, en degenen die mij volgen hebben zich aan Allah onderworpen."" En zeg tot degenen aan wie het Boek is gegeven en tot de onwetenden: ""Hebt gij u onderworpen?"" Als zij zich onderwerpen, dan zijn zij op de rechte weg, maar indien zij zich afwenden, dan is uw plicht slechts de duidelijke verkondiging ervan, en Allah ziet zijn dienaren."