القائمة
De Nachtelij
17.21. Zie, hoe Wij sommigen hunner hebben doen uitblinken boven anderen, voorwaar, het Hiernamaals is groter in waardigheid en uitmuntendheid.
17.22. Stel geen andere god naast Allah, anders zult gij vernederd en verlaten nederzitten.
17."23. Uw Heer heeft u bevolen, zeggende: ""Aanbidt niemand anders dan Mij en betoont vriendelijkheid jegens de ouders. Indien één hunner bij u een hoge leeftijd bereikt of beiden doen dit, zeg dan nimmer tot hen ""Foei"" noch stoot hen af, doch spreek tot hen een welgevallig woord."
17."24. En wees teder voor hen in erbarming. En zeg: ""Mijn Heer, ontferm u over hen daar zij mij opvoedden toen ik jong was."""
17.25. Uw Heer weet het best, wat in uw gedachten is, indien gij goed zijt dan voorwaar is Hij Vergevensgezind jegens degenen die zich bekeren.
17.26. Geef de verwanten, de armen en de reiziger het hun toekomende, maar verkwist niet.
17.27. Voorwaar, de verkwisters zijn de broeders der duivelen en de duivel is ondankbaar jegens zijn Heer.
17.28. En indien gij u van hen afwendt zoekende de barmhartigheid van uw Heer waarop gij hoopt, spreek tot hen een vriendelijk woord.
17.29. En houd uw hand niet op uw zak, noch open haar al te wijd, anders zult gij nederzitten in zelfverwijt en spijt.
17.30. Voorwaar, uw Heer vergroot en beperkt het levensonderhoud voor wie het Hem behaagt. Voorzeker Hij kent en ziet Zijn dienaren goed.
17.31. En doodt uw kinderen niet uit vrees voor armoede. Wij zijn het die in hun behoeften en in de uwe voorzien. Voorwaar, hen te doden is een grote zonde.
17.32. En houdt u verre van overspel, want het is een afschuwelijke zaak en een slechte weg.
17.33. En doodt niemand die Allah heilig heeft verklaard, tenzij het met recht geschiedt. En wie onrechtvaardig is gedood, aan diens erfgenaam hebben Wij zeker gezag verleend, doch laat hem bij het doden niet buitensporig zijn, want hij wordt (door de wet) gesteund.
17.34. En raakt het eigendom van de wees niet aan dan op de beste wijze tot hij zijn meerderjarigheid heeft bereikt. En vervult het verbond, want gij zult omtrent het verbond worden ondervraagd.
17.35. En geeft volle maat wanneer gij meet en weegt met een zuivere weegschaal, dat is goed en uiteindelijk het beste.
17.36. En volgt niet datgene waarvan gij geen kennis bezit. Voorwaar, het oor, oog en het hart - al deze zullen worden ondervraagd.
17.37. En wandel niet hoogmoedig op aarde rond want gij kunt de aarde niet doen splijten, noch kunt gij de bergen in hoogte evenaren.
17.38. Het kwade van dit alles is verwerpelijk in de ogen van uw Heer.
17.39. Dit is hetgeen uw Heer u van de wijsheid heeft geopenbaard. En stel naast Allah geen andere god aan, anders zult gij in zelfverwijt verworpen in de Hel terechtkomen.
17.40. Heeft dan uw Heer u bevoorrecht met zonen en Zelf dochters gekozen uit het midden der engelen? Voorzeker gij spreekt een groot woord.
ابحث في القرآن
الذهاب الى السور
الذهاب الى الآيات