القائمة
Mohammed
47.21. Gehoorzaamheid (te betonen) en goede woorden (te spreken). En wanneer de zaak is beslecht, is het voor hen beter indien zij Allah trouw blijven.
47.22. Zult gij dan niet door u af te wenden verderf in het land brengen en uw familiebanden verbreken?
47.23. Dezen zijn het, die Allah heeft vervloekt, zodat Hij hen doof heeft gemaakt en hun ogen verblind.
47.24. Willen zij dan niet over de Koran nadenken, of zijn er sloten op hun hart?
47.25. Waarlijk, voor hen die hun rug omkeren nadat de leiding hun duidelijk is geworden, heeft Satan het gemakkelijk gemaakt en hun verlangens opgewekt.
47."26. Dat is doordat zij tot degenen die haten wat Allah heeft geopenbaard, zeggen: ""Wij willen u in sommige zaken gehoorzamen."" Maar Allah kent hun geheimen."
47.27. En hoe (zal het zjin) wanneer de engelen bij de dood hun ziel zullen nemen, hun aangezicht en hun rug treffend?
47.28. Omdat zij datgene volgen wat Allah vertoornt en haten wat Hem behaagt, daarom heeft Hij hun werken vruchteloos gemaakt.
47.29. Denken zij wier hart ziek is, dat Allah hun boosaardigheden niet aan het licht zou brengen?
47.30. En indien Wij wilden, konden Wij hen (de huichelaars) aan u tonen, zodat gij hen aan hun merkteken zoudt kennen. Maar gij zult hen gewis aan hun woorden herkennen. En Allah heeft kennis van hetgeen gij doet.
47.31. En Wij zullen u zeker beproeven totdat Wij diegenen onder u onderscheiden die ijverig streven en standvastig zijn. En Wij zullen uw feiten aan u openbaar maken.
47.32. Voorzeker, zij die niet geloven en (anderen) van Allah's pad afleiden en die de boodschapper tegenwerken, nadat de leiding hun duidelijk is geworden, zullen Allah stellig niet schaden doch Hij zal hun werken vruchteloos maken.
47.33. O. gij die gelooft, gehoorzaamt Allah en de boodschapper en maakt uw werken niet nutteloos.
47.34. Waarlijk, de ongelovigen, die van het pad van Allah afleiden en sterven, terwiil zij ongelovig zijn, Allah zal hen zeker niet vergeven.
47.35. Weifelt daarom niet noch roept om vrede, want gij zult de overhand hebben. Allah is met u en Hij zal uw daden niet teniet doen.
47.36. Het leven dezer wereld is slechts een spel en een (ijdel) vermaak, en indien gij gelooft en (God) vreest, zal Hij u belonen en zal u niet om uw (gehele) bezit vragen.
47.37. Want indien Hij dit van u zou vragen en er op zou aandringen, zoudt gij vrekkig worden en Hij zou uw boosaardigheden aan het licht brengen.
47.38. Ziet, gij zijt het, die geroepen wordt ter wille van Allah (een deel van uw vermogen) te geven, maar er zijn sommigen onder u die vrekkig zijn. En wie vrekkig is, is dit slechts tegen zichzelf. Allah is Zichzelf - genoeg en gij zijt nooddruftig. En indien gij u (van de Waarheid) afwendt, zal Hij een ander volk in uw plaats brengen en dezen zullen uw gelijken niet zijn.
ابحث في القرآن
الذهاب الى السور
الذهاب الى الآيات